In Nederland was dat een beetje anders. Het Nederlandse
kapitalisme is er aardig in geslaagd om de bevolking ervan te overtuigen dat er
geen klassen meer bestaan. “We moeten er samen uitkomen, want we hebben
dezelfde belangen” was het motto dat onder meer heeft geleid tot het
poldermodel. De arbeiders kregen meer rechten, er kwam een welvaartsstaat en er
werden spelletjes gespeeld met woorden. Arbeiders werden werknemers, of liever
nog medewerkers. Er kwamen ondernemingsraden in de bedrijven en medezeggenschap
was heel lang een modewoord. Armoede bestond niet meer, en wie daar wel mee te
maken kreeg was werkschuw of spoorde niet helemaal.
Problemen losten we samen op, als beschaafde mensen, in
goed overleg. Als je terug kijkt zou je kunnen denken dat we sinds de Tweede
Wereld Oorlog in een paradijs hebben geleefd. Natuurlijk is dat allemaal maar
schijn, nodig om de Nederlandse arbeidersklasse in slaap te wiegen en de strijd
organisaties af te breken. De oude repressie, en de onderdrukking en uitbuiting
waren er nog steeds. Maar het was goed verscholen achter een web van mooie
woorden en schijnwerkelijkheden. Het echte karakter van de klassenmaatschappij
is nooit weggeweest.
Zeker, wat boven wordt beschreven was voor veel mensen de
werkelijkheid, maar dan tot op zekere hoogte. Er kwamen meer rechten, maar de
werkdruk nam gelijktijdig enorm toe. Zo erg zelfs dat veel mensen er ziek van
werden. En wie niet mee kon, mocht vertrekken, want het leger werklozen is
altijd in stand gehouden. Voor alle zekerheid. Armoede werd een taboe onderwerp
en ging over in stille armoede. Een variant die veel erger is omdat hulp vanuit
de omgeving ontbreekt. Iets wat vroeger gebruikelijk was.
Het kapitaal stond een aantal dingen toe, onder meer uit
angst voor de Sovjet Unie. Verder waren de winsten toch hoog, dus mochten de
werkers wel een beetje meeprofiteren. Uiteindelijk zijn dat kruimels van de
rijke man’s tafel gebleken. Toen de Sovjet Unie wegviel ging de bijl meteen in
de verworvenheden, ook in die waar heftig strijd voor was gevoerd. Er was
immers toch geen tegenmacht meer. Langzaam aan lieten de kapitalisten weer hun
ware gezicht zien.
Intussen is er de crisis en word deze kans benut om alles
af te breken wat over tientallen jaren was opgebouwd. Je kunt weer sneller en
makkelijker ontslagen worden. De werkverschaffing van voor de oorlog is weer terug,
weliswaar in een wat andere vorm, Maar toen was het al slavenarbeid en dat is
het nu weer. Van het sociale vangnet is nog maar weinig over, en de staat en
haar repressieapparaat zijn beter bewapend dan ooit. De klassenstrijd is weer
zichtbaar en neemt steeds duidelijker vormen aan. Veel mensen zijn geschokt en
diep teleurgesteld over hoe het allemaal is gelopen. De bomen zouden toch tot
in de hemel groeien, of niet? Niet dus.
Dat we allemaal dezelfde belangen hebben was en is een
leugen. Hoe kunnen wij dezelfde belangen hebben als de elite? Deze op zich kleine
groep heeft de productiemiddelen en het kapitaal in handen. Wij, de overgrote
meerderheid van de bevolking, zijn nog steeds gedwongen om onze arbeidskracht
te verkopen. En dan ook nog tegen een te lage prijs. Net als de arbeiders in de
eeuwen die achter ons liggen. De huidige situatie geeft aan wat alle mooie
woorden van de elite en hun woordvoerders in het parlement en de media waard
zijn. Helemaal niets, want als ze de kans krijgen worden de duimschroeven weer
aangedraaid.
Zo lang we zelf niet de macht in handen hebben, kan
iedere verbetering morgen weer verleden tijd zijn. Dat is het proces wat we nu
zien. Net als in het verleden wordt de rekening van de crisis bij ons neergelegd.
“Maar we hebben toch stemrecht,” zal menigeen zeggen. “Er is een rechtsstaat en
een parlement. We kunnen toch beslissen wie over ons regeren?” Klinkt mooi,
maar ook dat is niet waar. We mogen stemmen, dat zeker, eenmaal in de 4 jaar. Maar
de verkiezingsprogramma’s waar we onze stem aangeven, verdwijnen de volgende
dag in de prullenmand. Zo werden veel verslechteringen zogenaamd democratisch
doorgevoerd. Maar wat voor democratie? In werkelijkheid kun je er via deze weg
praktisch niets tegen ondernemen. Nog niet, tenminste.
We moeten begrijpen dat het parlement voor grote delen
een schijnvertoning is. Het systeem zet de agenda, niet in het parlement, maar
in de directiekamers van de grote bedrijven. Het beleid wordt vervolgens
uitgevoerd door de hoge ambtenaren die aan niemand verantwoording schuldig zijn
en nooit worden gekozen. Het parlement is er eigenlijk alleen maar voor de
presentatie naar buiten toe. Meer niet. Het is een rookgordijn waarachter de
ware machthebbers schuilgaan. De politieke partijen spelen voor grote delen dit
spel mee. Tegen mooie beloningen natuurlijk. Een riant salaris, aanzien en
status.
Als we naar alle partijen in het Nederlandse parlement
kijken zien we dat geen enkele de huidige productieverhoudingen in vragen stelt
of wil aanvechten. Mee doen word als veel belangrijker gezien. Dit alles
wetende zouden we kunnen concluderen dat we eigenlijk niets kunnen doen. Maar
ook dat klopt niet. Echte politieke veranderingen komen van buiten het
parlement. Als we het niet meer pikken en massaal op straat komen, zal
duidelijk worden dat het hele systeem een kaartenhuis is dat instort als wij
dat allemaal willen. Maar daar voor moeten wij begrijpen dat wij, als werkende
klasse, ons moeten organiseren.
Als we een andere maatschappij willen is hier strijd voor
nodig. En strijd kan alleen slagen als er organisatie is. Het parlement kan
alleen een tribune zijn om deze strijd een stem te geven. Intussen moeten we
het zo moeilijk mogelijk maken voor het systeem. We moeten proberen om de
bestaande partijen naar links te duwen. We moeten de vakbonden heroveren op de
bonzen die van onze strijdorganisaties zaakwaarnemers hebben gemaakt. En, we
moeten het systeem ontmaskeren waar we maar kunnen. Zo wakkeren we het verzet
aan en voeren we de druk op.
Het mag lijken dat we tegen een grote overmacht vechten,
maar dat is niet de werkelijkheid. Het kapitalisme probeert al sinds 2008 uit
de crisis te komen, maar slaagt hier niet in. Dit biedt ongekende kansen om de
stormloop naar een andere maatschappij met succes in te zetten. Passief toekijken,
zal niets opleveren. De strijd die we samen moeten en kunnen voeren is zo groot
en zo veelzijdig dat we allemaal een rol kunnen spelen. Allemaal kunnen we
bijdragen aan het opbouwen van een machtige revolutionaire organisatie, die
niet te stoppen zal zijn.
Dit alles is mogelijk als wij het allemaal willen. De
toekomst behoord aan hen die het lot in eigenhand nemen. Waar wachten we nog
op? Organiseer en sla terug!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten