De meeste mensen zullen het er over
eens zijn dat oorlog waanzin is. Eigenlijk zou geen enkel zinnig mens een
oorlog willen ontketenen of er aan deelnemen. Toch blijft oorlog soms
onontkoombaar, maar dan alleen als een bevrijdingsstrijd. Hoe we er ook naar
kijken, het blijft waanzin dat de ene groep mensen de andere afslacht, uit wat
voor reden dan ook. Maar zelfs binnen een oorlog kan men incidenten vinden die
het woord waanzin als een niet uit te wissen stempel op zich dragen. Over zo’n
incident willen we het vandaag hebben.
Vandaag precies 70 jaar geleden, op 7
mei 1945, vierde Amsterdam de bevrijding, na vijf lange jaren van Duitse
bezetting. Maar een echte bevrijding was het nog niet, want de geallieerde
legers hadden de stad nog niet bereikt. Toch werd er feest gevierd en gingen de
vlaggen uit. Gelijktijdig zat de stad nog vol met Duitse militairen, die ook
nog steeds zwaar bewapend waren. Daar kwam nog bij dat er gewapende leden van
de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) op straat verschenen. Dit alles kon in
feite alleen maar in een tragedie eindigen. Alleen had niemand dit blijkbaar in
de gaten. De prijs voor deze onbezorgdheid zou groot zijn. Zo kort voor het
einde werd Amsterdam toch nog door een nieuwe ramp getroffen.
Het hele scenario begon met de
radioaankondiging in de avond van 4 mei 1945 dat de Duitse troepen in Nederland
hadden gecapituleerd. Er werd bij gezegd dat Nederland dus vrij was. Maar dit
laatste was veel te voorbarig. Er was een capitulatie, maar er werd ook nog
onderhandeld over hoe de overgave er uit moest zien. Niets was dus nog zeker.
Daar kwam nog bij dat de geallieerden nog op een behoorlijke afstand van
Amsterdam waren en pas over een paar dagen werden verwacht. Helaas werd dit
niet in het radiobericht vermeld en iedereen ging er dan ook vanuit dat het
gewoon afgelopen was en de bevrijding gevierd kon worden. Diezelfde avond al
waren er veel mensen op straat en er waren ook al vlaggen te zien. Maar
Duitsers waren er ook nog steeds in diezelfde straten, hoewel zij zich op de
achtergrond hielden.
Een zelfde beeld was er ook te zien op
de volgende dag ,5 mei, toen er al overal buurtfeesten waren. Daar kwam nog bij
dat de BS nu massal op straat kwam, gewoon openlijk. Met helmen en stenguns bewapend
begonnen zij al NSB’ers en andere verraders op te pakken. Ook waren er plannen
om drie grote gebouwen in het centrum van de stad, waaronder het postkantoor,
in te nemen om vernietiging door de vijand te voorkomen. Echter, al deze
activiteiten waren tegen de capitulatieafspraken in op gang gekomen. Er was in
feite afgesproken dat de BS pas bewapend op straat mocht komen als de
bevrijders aanwezig waren. Niet eerder. Ook mocht de BS geen Duitse militairen
ontwapenen of arresteren. Ook dat was het werk van de bevrijders. Het negeren
van deze afspraken heeft waarschijnlijk de basis gelegd voor de tragedie die
zich op 7 mei afspeelde.
Om de achtergrond van dit alles beter
te begrijpen moeten we toevoegen dat de BS pas sinds september 1944 bestond.
Het was de bedoeling dat het volledige verzet in Nederland in de BS opging. Dit
gebeurde echter maar deels. Sommige groepen weigerde deel te nemen en de meer
linkse Raad van Verzet sloot zich met veel twijfels aan. Daar kwam nog bij dat
in de structuur van de BS de Orde Dienst (OD) een centrale rol kreeg. Dit
ergerde veel verzetsgroepen omdat de OD in het verzet nauwelijks een rol van
betekenis had gespeeld en zichzelf in feite in reserve had gehouden voor het
moment van de bevrijding. De taak van de OD zou dan zijn om de orde te
handhaven tot de oude machthebbers weer in het zadel zaten. Deze passieve
houding was de andere groepen een doorn in het oog en men was dus niet blij met
de sleutelpositie die veel OD leden kregen binnen de BS.
Tijdens de onderhandelingen over de
Duitse capitulatie in Wageningen bleek ook nog eens dat de BS geen echte rol
zou krijgen in de bevrijding van het land. De BS zou politie en
bewakingsdiensten mogen doen en verraders oppakken. Maar van vechten tegen de
Duitsers mocht geen sprake zijn. Dat was tegen het zere been van de BS leiding
die haar voorbeeld zag in de Franse verzetsbeweging die bijvoorbeeld Parijs
zelf mocht bevrijden. Zoiets had de BS ook in Nederland voor ogen. Maar daar
zou nu dus niets van komen. Deze hele zaak leidde tot frustraties en
spanningen. Men had immers de wapens al klaar liggen en de kwartieren waren
ingericht. Dat dit allemaal voor niets zou zijn geweest was moeilijk te
verteren.
We gaan nu terug naar Amsterdam, want
deze hele ontwikkeling was cruciaal voor wat er ging komen. Nadat het bericht
van de capitulatie de ronde had gedaan werd er een begin gemaakt met het
mobiliseren van de BS. De leden kwamen samen in het gebouw van een papierhandel
in de binnenstad, vlak achter de Dam, en wachtte op orders. Het probleem was
echter dat de geallieerde troepen er nog steeds niet waren en dat officieel de
BS dus niets te vertellen had. Maar de BS leiding, niet gelukkig met de
ondergeschikte rol die men had gekregen, besloot toch om tot actie over te
gaan. Gewapende BS groepen gingen op patrouille en er werd een begin gemaakt
met het oppakken van foute figuren en zogenaamde “moffenmeiden’. Als excuus
voor het toch op straat komen gebruikte men dat de kans bestond dat de Duitsers
nog vernielingen zouden aanrichten voor dat ze definitief verdwenen.
Toch bleek al gauw dat de hele
operatie levensgevaarlijk was. Heel Amsterdam zat nog vol Duitsers die ook nog
in het bezit waren van hun wapens. Op zich hielden die zich vrij rustig, hoewel
ze soms wel zichtbaar waren. Het hele weekend ging dit allemaal nog zonder
incidenten. Tot 7 mei, de dag van de tragedie. Op die dag schreef ondermeer Het
Parool dat de bevrijders binnen een paar uur zouden binnentrekken. De
Amsterdammers wilde dit niet missen en trokken massaal naar de Dam. Daar kwam
ook een draaiorgel en binnen de kortste keren waren duizenden mensen onderdeel
van een waar volksfeest. Echter op de achtergrond waren hele andere dingen
gaande. Gewapende BS leden probeerden de eerder genoemde gebouwen in te nemen
en toen dat niet meteen lukte werd er een begin gemaakt met het ontwapenen en
oppakken van Duitse militairen die toevallig passeerden. Hierbij ontstond een
incident waarbij een schot viel gevolgd door een tweede schot.
De feestvierende menigte merkte dit
nauwelijks, maar Duitse militairen van de Kriegsmarine, die in “De Groote Club”
vlak bij de Kalverstraat zaten, kregen het wel in de gaten en begonnen vanuit
de ramen en vanaf de balkons naar beneden te schieten. Ze schoten met geweren
en machinegeweren direct in de feestende menigte. Op de Dam brak nu paniek uit
en iedereen zocht een goed heenkomen. Men zocht zelfs dekking achter het
draaiorgel en de lantaarnpalen. BS leden schoten terug en zo ontstond er een
heftige schietpartij die niet te stoppen leek. Het hoofd van de BS, Overhoff,
die zelf op de Dam was, kreeg in de gaten dat er snel gehandeld moest worden.
Hij haalde de commandant van de Feldgendarmerie, Bergmann, naar de plaats van
de schietpartij en samen slaagden ze er in een einde aan het vuren te maken.
Maar de ramp was al een feit.
Voor zo ver bekend werden er 22 mensen
op de Dam doodgeschoten en raakten er tussen de 66 en 120 gewond. Velen waren
er ernstig aan toe. Sommige berichten vermelden dat er ook 50 Duitsers
omkwamen, maar dat is nooit bevestigd. De Dam bleef in chaos achter. Er waren
dus zeker 22 doden Amsterdammers te betreuren die de hele oorlog waren
doorgekomen en nu in de laatste uren het leven verloren door in feite
onverantwoordelijk optreden. Het spreekt voor zich dat de rekening voor deze
tragedie bij de Duitsers moet worden neergelegd. Zij schoten zonder
waarschuwing in een ongewapende menigte. Maar we kunnen er niet om heen dat het
optreden van de BS de schietpartij min of meer heeft uitgelokt door tegen de
orders in Duitsers op te pakken.
Van het incident is nooit een rapport
gemaakt en het is dan ook niet eens zeker dat de cijfers betreffende de
slachtoffers helemaal correct zijn. Waarom er geen rapport is blijft ook een
raadsel. Er wordt hier en daar wel gezegd dat men gewoon heeft geweigerd om iets
te schrijven omdat het de BS in een kwaad daglicht zou stellen. Dat mocht niet
want de BS moest worden ingezet om de terugkeer van de oude machthebbers zo
soepel mogelijk te laten verlopen. Men was immers nog steeds bang voor een
communistische greep naar de macht. Ook was dit incident niet het enige want op
andere plaatsen in Amsterdam waren er ook schietpartijen met slachtoffers tussen
de BS en Duitsers, ondermeer bij het Vondel Park aan de kant van de
Amstelveenseweg. Landelijk waren er hier en daar gelijksoortige confrontaties
waarbij ook doden vielen, hoewel lang niet zo veel als op de Dam. Al snel
verdwenen deze zaken in het feestgedruis van de bevrijding en later in de
activiteiten van de wederopbouw. Niemand dacht er meer aan, op de direct betrokkenen
na.
Op 8 mei 1945 kwamen dan eindelijk de
Canadezen naar Amsterdam en was de onzekerheid voorbij. De BS ging verder met
haar taken en de Duitsers, die nog steeds in “De Groote Club” zaten, mochten
zonder problemen het gebouw verlaten en richting krijgsgevangenschap marcheren.
Het werd zelfs gefilmd. Hier liepen de moordenaars van 22 Amsterdamse burgers,
maar niemand van hen heeft zich ooit voor de schietpartij hoeven verantwoorden.
Zoals we eerder zeiden; de waanzin van oorlog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten