Deze maand is het precies 47 jaar
geleden dat de bewoners van de Bogside in Derry, Noord Ierland, hun wijk met
man en macht verdedigden tegen de politie. Een confrontatie die de geschiedenis
in is gegaan als de “Slag om de Bogside’. Deze veldslag is later een beetje in
de schaduw van Bloody Sunday komen te staan, maar toch was het een keerpunt in
de geschiedenis van Derry, en eigenlijk heel Noord Ierland. Een periode van 3
dagen die door alle betrokkenen nooit vergeten zal worden.
Derry in 1969 was een roerige stad. De
Beweging voor Burgerrechten had de mensen wakker geschud en al maanden waren er
demonstraties, marsen en rellen. Voor alle duidelijkheid; in deze periode ging
het niet om een Verenigd Ierland of zelfs de Ierse identiteit. Het was veel
meer dat vooral de nationalistische bevolking in opstand kwam tegen de armoede,
de werkloosheid en de discriminatie tegen katholieken, die was ingebakken in
het door de Unionisten bestuurde regeringssysteem. Men voelde zich machteloos
en achtergesteld, en daar moest nu maar eens een einde aan komen. De Unionisten
kende maar een antwoord; keihard politieoptreden tegen demonstranten en wie er
ook maar toevallig in de weg liep. Als tegenpool werd de Derry Burgerweer
opgericht ter bescherming van de wijk en haar bewoners. De Noord Ierse politie,
de RUC, was maar al te bereid om in de aanval te gaan en hier bij viel zeker 1
dode en velen gewonden. Dit schrok de bevolking van Derry, en zeker de jongeren,
echter niet af. In tegendeel, het moedigde de activisten alleen maar aan om
door te zetten.
Beide kanten in het conflict keken al
uit naar het zogenaamde Oranjemarsen seizoen, omdat werd verwacht dat dan de
grote confrontatie zou komen. In Derry namen de marsen de vorm aan van de zogenaamde
“Apprentice Boys Parade”, een jaarlijks terugkerend gebeuren, op 12 augustus,
dat door de bewoners van de Bogside als vernederend en provocatief werd gezien.
De mars was een verheerlijking van de Apprentice Boys, de leerjongens, die de
stadsmuren in een ver verleden tegen de katholieken hadden verdedigd. Ieder
jaar trokken de Apprentice Boys triomfantelijk over de stadmuren die langs de
Bogside lopen. Met muziek en veel provocaties vierden ze hun overwinning. Tot
1969, toen de jongeren van de Bogside en de andere Republikeinse wijken
besloten dat het nu genoeg was geweest. Ze zouden niet meer met zich laten
spotten. De spanning liep zelfs zo hoog op dat er over werd gedacht de mars
maar af te zeggen. Maar dat pikten de hardliners natuurlijk niet, dus ging men
zo als gebruikelijk op mars.
Toen de Apprentice Boys in de buurt
van de Bogside kwamen werden ze uitgejouwd en uitgescholden. Zo als gebruikelijk
bleven zij provoceren en kort daarna vlogen de eerste stenen en flessen. Hoewel
een groot deel van de mars snel doorliep, bleef een aantal Apprentice Boys
achter om samen met de politie de strijd met de Bogside jeugd aan te gaan. Tot
nu toe was er sprake van een rel zoals die zo vaak in Derry voorkwam in die
tijd. Maar al snel werd het anders. De politie bestormde de Bogside en
probeerde de jongeren terug te dringen. Dit was een keerpunt, want op dat
moment kregen steeds meer bewoners het gevoel dat de politie uit was op bloed
en dat het nodig was om de wijk tegen deze barbaren te beschermen. De jongeren,
die tot nu toe de strijd hadden gevoerd, kregen hulp van arbeiders, werklozen,
ambtenaren en wie er ook maar in de buurt was.
Het verzet werd nu door de Derry
Burgerweer georganiseerd. Er werden barricades gebouwd en stenen en flessen
aangevoerd. Dit gebeurde deels onder leiding van Bernadette Devlin, die
intussen een behoorlijk revolutionaire reputatie had opgebouwd. De politie, die
had gedacht de zaak snel op te lossen, kwam nu onder een spervuur van stenen en
flessen te liggen. Bouwmateriaal was er immers genoeg voor handen, dus over
munitie hoefde de verdedigers niet in te zitten. Steeds meer smerissen werden
omver gekegeld, of moesten zich gewond terug trekken. Er werd traangas ingezet,
maar dat bleek ook al niet te helpen. Volgens Bernadette Devlin was het best te
doen als je eenmaal aan het gas gewend raakte. Ze was dan ook regelmatig te
zien in een wolk traangas, gewapend met een megafoon. Voor de huizen stonden
emmers water met sponsen klaar om de ergste effecten van het traangas te
bestrijden.
De slag duurde al uren en de politie
ging zelfs stenen teruggooien. Dit tot groot plezier van de Bogside jongeren
die steeds meer vastbesloten raakten om de strijd koste wat kost te winnen. De
politie kreeg versterking, en in feite werd iedere smeris in Derry in gezet.
Maar het hielp weinig. Er kwamen steeds meer barricades en de jongeren gooide
nu ook stenen naar beneden van de hoge flats. In de nacht en ook de volgende
dag ging de strijd gewoon door. Bijna alle wijkbewoners waren nu betrokken. Er
werd benzine gekocht en nu begon de productie van benzinebommen pas goed op
gang te komen. Vrouwen en meisjes maakten de projectielen en in een aantal
huizen ontstonden echte benzinebomfabriekjes. Het was werk aan de lopende band.
De jongeren gooiden nu ook de benzinebommen
van de hoge flats boven op de rijen politie beneden en dat had enorm veel
effect. De smerissen waren doormoe en bang om getroffen te worden. Steeds
opnieuw moesten ze terug om, aangespoord door hun meerderen, weer naar voren te
stormen. Daar werden ze onthaald op meer stenen en brandende benzinebommen die
van alle kanten leken te komen. Het begon er steeds meer op te lijken dat de
politie de strijd, die nu al drie dagen onafgebroken duurde, aan het verliezen
was. De bewoners, begeleid door de illegale zender “Radio Free Derry” voelde de
overwinning al aankomen. Maar er was nog wel een zorg; als de politie het moest
opgeven was de kans groot dat zij zouden worden vervangen door de B Specials.
Dit was een militaire politie organisatie die zwaar bewapend was en zeer
antikatholiek. Het was niet veel meer dan een moordenaarsbende die in het
verleden al veel slachtoffers had gemaakt.
Tot op dat moment had de IRA eigenlijk
geen echte rol in de strijd gespeeld, maar nu de B Specials dreigden te worden
ingezet begonnen de wijkbewoners bij bekende IRA leden te informeren of er
misschien ook geweren of andere wapens in de wijk aanwezig waren. Tegen de B
Specials zouden immers stenen en benzinebommen niet voldoende zijn. Veel wapens
waren echter niet voor handen, dus vreesde men het ergste. Maar van opgeven kon
natuurlijk geen sprake zijn. Iedereen was op het ergste voorbereid.
Maar het liep anders. De Britse
regering in Londen had de 3 daagse strijd natuurlijk ook op de voet gevolgd en
vreesde dat de Noord Ierse regering de B Specials op de bewoners van de Bogside
zou laten schieten met alle gevolgen van dien. Er werd besloten om het Britse
leger naar Derry te sturen, niet om de strijd voort te zetten, maar om de
vechtende partijen te scheiden. Voor de bewoners kwam dit als een grote verrassing
en ook een bewijs dat ze de politie verslagen hadden, wat ook klopte. Het leger
kreeg zijn orders uit Londen en niet uit Belfast en kon dus een soort neutrale
positie innemen. De soldaten zouden niet de wijk intrekken en de barricades
zouden worden gerespecteerd.
Echter niet iedereen was blij met de
komst van de soldaten. Bernadette Devlin hield de jongeren voor dat het leger
de vertegenwoordiger van het imperialisme was en dat de soldaten dus niet
welkom waren. Zij geloofde niet in de goede bedoelingen, en later bleek dat ze
volkomen gelijk had gehad. Maar zo ver was het nog niet. De wijkbewoners vierde
hun overwinning en waren opgelucht dat een confrontatie met de B Specials
achterwege was gebleven. Gelijktijdig was dit de geboorte van “Free Derry”, het
vrije Derry. De wijk liet geen politie en leger toe en bestuurde zichzelf. De
saamhorigheid die tijdens de gevechten zo sterk was geworden maakte dat alle
problemen intern konden worden opgelost. Free Derry was een kleine staat op
zichzelf geworden, waar de buitenwereld met verwondering naar keek.
Natuurlijk was dit alles de Unionisten
en ook Londen een doorn in het oog. Men wilde zo snel mogelijk een einde aan
deze toestand maken, maar dat bleek lastig en de bewoners van de Bogside gaven
nergens meer aan toe. De relatie met het Britse leger verslechterde snel en
binnen niet al te lange tijd hadden de jongeren van de Bogside en de Creggan
een nieuwe vijand gevonden. Maar dat is een ander verhaal.
Free Derry bewees dat een gemeenschap
zichzelf zonder problemen kan besturen en dat er geen enkele noodzaak voor
politie, leger en andere repressiemiddelen is. Een eigen organisatie ter
verdediging van de wijk bewaakte de veiligheid en loste problemen op. Voor de
RUC hoefde niemand meer bang te zijn, en de Noord Ierse regering had in de wijk
niets meer te zeggen. Om geen misverstand te laten bestaan over de status van
de wijk stond er op de gevel van een huis, aan de rand van het district, met
grote letters geschreven: “You are now entering Free Derry” (Je betreedt nu het
Vrije Derry). Het huis is intussen afgebroken, maar de gevel en de tekst staan
er nog steeds. Free Derry leeft, ook vandaag nog.