Het is dit jaar 75 jaar geleden dat
Amsterdam in staking ging tegen de Duitse Jodenvervolging en de bezetting in
het algemeen. De staking, georganiseerd door de illegale CPN, was de enige
anti-pogrom staking in Europa. Het verhaal van de Februaristaking is bij de
meeste mensen bekend en ook in veel boeken en publicaties na te lezen. De
heldendaden van de stakers kunnen ook niet vaak genoeg verteld worden. Zeker
ook omdat er door het systeem alles aan gedaan is om de doorslaggevende rol van
de communisten in de staking te ontkennen of weg te poetsen. Een proces dat nog
steeds gaande is. Maar er zijn ook positieve initiatieven en die verdienen het
om belicht te worden.
Van een aantal Februaristakers kennen
we de namen; Dirk van Nimwegen, Willem Kraan en Piet Nak bijvoorbeeld. Allemaal
mensen die bij het organiseren van de staking een leidende rol speelden. Willem
Kraan kwam voor zijn verzetswerk voor het vuurpeloton, Dirk en Piet overleefde
de oorlog. Maar er waren natuurlijk heel veel andere stakers die minder bekend
zijn geworden. Wie waren al deze mensen en hoe is het hun vergaan? In eerste
uren van de staking waren de meeste stakers ambtenaren; trambestuurders, mensen
van de reiniging en de bestrating, maar ook kantoorpersoneel van de Gemeente Amsterdam.
Later kwamen daar de arbeiders van de scheepswerven in Noord en ook veel
winkelpersoneel bij. Een goed voorbeeld voor deze laatste groep zijn de meisjes
van de Bijenkorf, die de winkel massaal verlieten en in staking gingen. Toch
blijven de meeste stakers anoniem, ook nu nog
In de oorlog was dat natuurlijk ook
juist de bedoeling. Maar nu, 75 jaar later, is het belangrijk dat de generaties
van nu zich iets kunnen voorstellen bij de stakers. De meeste getuigen zijn
intussen weggevallen en dat maakt het gevaar van vergeten alleen maar groter. Om
dit te voorkomen is het Amsterdamse Stadsarchief met een initiatief gekomen om
in ieder geval een aantal Februaristakers een gezicht te geven. Men wil niet
alleen de persoonlijke verhalen van de stakers vastleggen, maar ook van zo veel
mogelijk stakers een pasfoto achterhalen. Tot nu toe is dat met 36 stakers
gelukt. Maar dat is nog maar een klein deel van de mensen die betrokken waren.
Uit documenten in het archief is
gebleken dat zeker 4.400 ambtenaren en
werklieden van de gemeente aan de staking hebben deelgenomen. Hun namen zijn
vastgelegd op een lijst die werd opgesteld op bevel van de Duitse bezetter. Het
doel van de lijst was om de stakers te achterhalen zodat ze konden worden
ontslagen of een korting zouden krijgen op het salaris. Op zich was het
schandalig dat afdelingshoofden en andere leidinggevenden deze lijst opstelden,
wetende wat de consequenties konden zijn. Maar de lijst is intussen al die
jaren bewaard gebleven en vormt nu de basis voor het project. Misschien dat het
document nu toch nog, na al die jaren, een wat meer positieve rol kan spelen.
Naast foto’s is het ook de bedoeling dat er meer documenten over de stakers in
het archief komen, zodat ook toekomstige generaties een beter beeld krijgen van
de mensen die staakten en wat hun bewoog. Er zijn immers maar weinig documenten
bewaard gebleven. Naast het bekende
stakingsmanifest is er maar een foto van de staking. De prent toont stakende
trambestuurders in de Sarphatistraat. Meer is er op dit moment niet.
Op de site van het Stadsarchief (https://www.amsterdam.nl/stadsarchief/)
staan de eerste foto’s afgedrukt en er is ook een link naar de lijst met namen
te vinden. Iedereen die beschikt over informatie of foto’s van stakers kan met
het archief contact opnemen. Omdat het belangrijk is dat er geen informatie
verloren gaat, steunen wij de oproep van het Stadsarchief. Immers, met het
voorbij gaan van de jaren wordt het gevaar steeds groter dat dergelijke zaken
worden weggegooid of op een andere manier verdwijnen. Dat maakt het helder
vertellen van het verhaal van de Februaristaking dan steeds moeilijker.
Zo als gebruikelijk wordt de staking
op donderdag 25 februari herdacht bij het beeld van De Dokwerker op het Jonas Daniel Meijerplein in Amsterdam. Omdat
het 75 jaar geleden is dat de staking plaatsvond komt een lid van het
Oranjegepeupel de herdenking bijwonen. Ook al bij eerdere speciale herdenkingen
van de staking is dat gebeurd. Toch blijft dit een schandelijke vertoning.
Terwijl de rol van de CPN in de staking nauwelijks aandacht krijgt tijdens de
herdenking, gaan er wel uitnodigingen naar figuren die met de staking niets te
maken hadden. De Oranjes waren voor de Duitsers gevlucht en hadden hun volk in
de steek gelaten. Over de vele linken met de Nazi’s zullen we het op deze
plaats maar niet hebben. Maar een figuur uit zo’n foute familie, en die ook nog
een keer is getrouwd met de dochter van een Argentijnse fascist, heeft bij De
Dokwerker niets te zoeken.
De aanwezigheid van dit soort figuren
haalt de herdenking, die altijd een volksherdenking is geweest, naar beneden,
en het gejuich van het organiserend comité over de Oranje aanwezigheid geeft
aan hoe ver de comitéleden intussen weg staan van de Februaristakers en hun
geschiedenis. Men heeft ook duidelijk geen oog voor de Joodse slachtoffers waar
de stakers voor op de bres stonden. Geen enkele keer heeft Oranje opgeroepen
tot hulp aan het Joodse volksdeel, terwijl de vervolging bekend was. Het waren
de Amsterdammers en vele anderen die voor de Joden opkwamen, niet het feodale
paleisgespuis dat nog steeds bezig is om haar eigen geschiedenis uit die jaren
verborgen te houden. Dat het hierbij om een bruine geschiedenis gaat is
intussen meer dan duidelijk. Zulke figuren zouden van de herdenking moeten
worden uitgesloten, in plaats van dat zij met misplaatste eer worden ontvangen.
Mientje ten Dam- Pooters
Op vrijdag 29 januari 2016 overleed
Mientje ten Dam-Pooters op 99 jarige leeftijd in Amsterdam. Tijdens de
Februaristaking deelde Mientje het stakingsmanifest uit, en later haalde ze haar
collega’s van het naaiatelier, waar ze werkte, over om in staking te gaan. De
hele groep trok richting de Jordaan. Later bracht ze de illegale Waarheid rond.
Mientje’s broer, Pam Pooters, was een
van de leidende leden van de Amsterdamse verzetsgroep CS-6, en hij en een
aantal andere leden van de groep werden door de Duitsers gefusilleerd. Haar zus
Nel, die ook in de groep zat, werd ook opgepakt en overleefde verschillende
concentratiekampen. Mientje had vaak leden van CS-6 in huis en hielp ook Joodse
onderduikers. Ze bleef altijd uit handen van de Duitsers, hoewel het een aantal
keren maar weinig scheelde.
Na de oorlog bleef Mientje over haar
belevenissen vertellen om te waarschuwen tegen het fascisme, en de resultaten
van racisme en uitsluiting. Later deed ze dit ook op scholen. De herdenking van
de Februaristaking sloeg ze nooit over, tot het niet meer ging. Ze kon geen
onrecht zien en is tot het laatste toe strijdbaar gebleven. Op de Nieuwe
Oosterbegraafplaats is ze begraven, naast Nel.
Het is passend dit kleine eerbetoon af te sluiten met haar eigen
woorden. “In het verzet waren er geen grote of kleine rollen. Of je nu gewapend
was, of een krantje rondbracht, voor de moffen maakte het niets uit. Je
riskeerde steeds de doodstraf, zo simpel was het. Dat wisten we allemaal.”